De afgelopen periode ben ik in Japan geweest, een hele bijzondere vakantiebestemming. De zwaarste opgave stond in de eerste week gepland, namelijk het bereiken van de top van Mount Fuji. Samen met Mount Jade (Taiwan) en Mount Kinabalu  (Maleisië) behoort Mount Fuji tot drie hoge bergen die te beklimmen zijn zonder klimgordels en klimtouwen. En dit was de laatste van de drie wandelingen die op de to do list stonden. Verspreid over een aantal jaren konden Jade en Kinabalu afgevinkt worden en nu eindelijk de laatste berg in 2017.

Bij aankomst op het vliegveld werd ik al getroffen door een goed bedachte slogan voor Japan: The journey of the mind starts in Japan. Dat leek me wel iets, nu ik er toch was,  om te onderzoeken. Vakantie is tenslotte de periode om afstand te nemen en waarom dan geen afscheid nemen van de gedachten die ontstaan zijn buiten Japan.
Eigenlijk weet ik nooit van tevoren waar ik aan begin bij zo’n berg. Bij het vertrekpunt was het druk, veel wandelstokken, bergschoenen en rugzakken. Allemaal vol goede moed en energie. Al viel me wel op dat een aantal klimmers die net terugkeerden van de zonsopgang niet al te vrolijk keken.
Na een aantal uren lopen was er een stopplaats voor de nacht (3210 meter) en daar maken de meesten gebruik van. Haast niet te beschrijven wat een bijna militair gedrild ‘hotel’ voorstelt, maar je doet je schoenen uit, je gaat direct aan tafel en krijgt iets te eten en te drinken. Geen Michelin sterren in deze bergen, hoopje eten in een plastic bakje en na 20.00 uur gaat het licht uit. De slaapplaatsen zijn grote zalen met stapelplanken waar een slaapzak en kussen klaar liggen. De capaciteit is afgestemd op zoveel mogelijk mensen op een plank dus omdraaien lukt niet zonder dat je arm of je slaapzak een andere moedige klimmer aanraakt. Mag geen verrassing zijn dat er geen nachtrust is genoten, behalve voor degenen die al snurkend van de aankomende top droomden. Het was een feest om half drie ‘s ochtends op te mogen staan en met een lamp op de wintermuts geplakt te mogen gaan lopen. Kou, regen en wind was altijd beter dan niet fris ruikende mensen op een stapelplank.

Hoe zit het nu met mijn gedachten die ik had meegenomen buiten Japan? Tijdens de klim dacht ik echt nergens anders aan dan aan het voorzichtig neerzetten van de ene voet voor de andere, stenen vermijden, zorgen dat je niet uitglijdt, water drinken en de volgende stopplaats. De focus was zo gericht op het bereiken van de top dat er gewoonweg geen ruimte in het hoofd is om ergens over na te denken, laat staan ergens over te piekeren. Dus in die zin werd het hoofd erg leeg en toevallig inderdaad in Japan. En dan bij ruim 3700 meter is het zover. Je staat op de top en de emotie is er weer, net als bij de andere twee bergen. Daar waar je in het dagelijkse leven de emoties behoorlijk in bedwang houdt, gebeurt het hier gewoon: tot tranen toe geroerd.
Snel na de foto, als bewijs van de persoonlijke overwinning, weer glijdend en glibberend naar beneden gelopen. En ja, ik begreep direct waarom de terugkeerders van de vorige dag niet al te vrolijk keken. De terugweg was namelijk langer en lastiger dan iedereen dacht. De vermoeidheid gaat ook dan echt wel parten spelen.

De focus op de berg verdreven mijn gedachten die ik met me mee had meegenomen naar Japan en hebben weer ruimte gemaakt voor nieuw te vormen gedachten. Laat maar komen!
(volgende week deel 2)